Ook de rechter vindt Box 3-heffing veel te hoog

Ook het hof Amsterdam heeft aangegeven dat de vermogensrendementsheffing van box 3 waar wij in voorgaand bericht (18 januari jl.) aandacht vroegen veel te hoog. De zaak werd voorgelegd over de Box 3-heffing in 2014 met als basis een verboden schending op het recht van eigendom. Het rendement van 4% waar de Belastingdienst toen standaard vanuit ging, was veel te hoog. Toch blijft de aanslag gehandhaafd!

Nadat alle lagere rechters tot nu toe hebben geoordeeld dat deze rechtmatig was, heeft nu het gerechtshof in Amsterdam aangegeven dat deze heffing in 2014 niet meer proportioneel was. In de uitspraak stelde het hof dat de Hoge Raad in eerdere arresten had aangegeven dat het forfaitair rendement van 4% pas in strijd met artikel 1 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM) is als die 4% gedurende een lange reeks van jaren door belastingplichtigen niet meer te behalen valt. Van die situatie is volgens het hof in het jaar 2014 sprake.

Rendement van 4% niet haalbaar
De rechter baseert dit oordeel op het eindrapport van de Commissie Van Dijkhuizen waaruit blijkt dat over de jaren 2001-2012 het gemiddelde jaarlijkse reële rendement 0,5% op spaarrekeningen was. Een rendement van 4% was voor de risicomijdende particuliere belegger niet haalbaar.

Het hof vernietigde de aanslag echter niet omdat de wetgever enige tijd moet worden gegund om aan deze situatie die op zichzelf een schending inhoudt van artikel 1 van het EVRM, een einde te maken. Om de rechten in deze zaak af te dwingen zal naar de Hoge Raad moeten worden gegaan. Als deze de zaak afwijst kan nog de gang naar het Europese Hof van de Rechten van de Mens worden gemaakt.

Wij zijn u graag behulpzaam bij fiscale zaken.
Hilbrink Adviesbureau BV
Pim Hilbrink

Uitspaak Gerechtshof Amsterdam, 16 januari 2018, ECLI